Dessertwijn
Dessertwijnen zijn over het algemeen zoete wijnen. Het kunnen zowel 'stille', mousserende en versterkte wijnen zijn.
De zoetheid van de wijn kan verschillende oorzaken hebben. Een producent kan ervoor kiezen om:
- De druiven na het plukken te laten indrogen, dit levert een meer geconcentreerd sap op en dus uiteindelijk een zoetere wijn.
- De druiven te laten aantasten door de schimmel botrytus cinerea. De schimmel maakt de schil poreus waardoor er vocht uit de druiven kan verdampen. Dit levert bij het persen een meer geconcentreerd sap op en dus uiteindelijk een zoetere wijn.
- De druiven te laten bevriezen. Door de druiven te plukken bij een temperatuur van minimaal –7/-8°C en ze direct hierna te persen blijven het bevroren water en de schillen achter in de pers. Het sap dat na de persing overblijft is heel geconcentreerd en levert een bijzonder smaakvolle zoete wijn op.
Dessertwijn wordt vaak geserveerd bij één van de laatste gangen, bijvoorbeeld bij een zoet dessert of een kaasplankje